Bij Pauw en Witteman werd ik geconfronteerd met een artikel uit het vluchtelingenverdrag, te weten artikel 1F. Dit artikel is in het leven geroepen om mensen geen verblijfsvergunning te geven waarbij de IND (immigratie-en naturalisatiedienst) het, en ik citeer, ERNSTIGE VERMOEDEN heeft dat ze een oorlogsmisdrijf hebben begaan. Niks mis met zo'n verdrag, toch? Echter zaten daar drie meisjes uit Afghanistan van zo'n 17 jaar die al 10 jaar in ons land wonen. Hun vaders worden verdacht van een oorlogsmisdrijf. Nee, dit moet ik anders zeggen. Hun vaders worden al 10 jaar verdacht van een oorlogsmisdrijf. Daar gaat iets mis in mijn ogen. Als er een ERNSTIG vermoeden is, dan ben je niet 10 jaar verdacht. Volgens mij ben je 10 jaar verdacht als er gewoonweg niet voldoende bewijs is. Niet voldoende bewijs is bij mij gelijk aan GEEN ERNSTIG vermoeden. Hak dus eens knopen door! Waarom? Omdat die drie meisjes over een jaar nergens recht op hebben. Ze zijn dan 18 jaar en krijgen geen verblijfsvergunning door de situatie van hun vader. Deze meisjes spreken vloeiend Nederlands, hebben een goede opleiding genoten en worden nu tegengehouden om dit voort te kunnen zetten in het hoger onderwijs.
Noem mij maar naief, maar ik snap dit gewoon niet. Ja ik moet het in het groter geheel zien, maar dan nog snap ik het niet. Ja ik weet dat er allerlei belangen zijn, maar ik snap het gewoon niet. Binnenkort een hoorzitting in de tweede kamer. Ja Geert, ik weet wat jij er van vindt. Ik denk ook niet dat Rita mij trots op Nederland laat zijn. Ik hoop op het verstand van de rest van Den Haag...
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
No comments:
Post a Comment